Het kan in de beste families voorkomen en ook de meest verknochte zakenpartners kan het overkomen: verschil van inzicht omtrent het in de gemeenschappelijke onderneming te voeren beleid, dat uitloopt op een heuse loopgravenoorlog waarbij aandeelhouders en directeuren elkaar in een houdgreep houden terwijl de onderneming eraan onderdoor dreigt te gaan.

Ruzie in de bv. Hoe kan je dat nu voorkomen en als zich een dergelijke situatie ontwikkelt, wat kan je dan wel en niet doen als directeur en aandeelhouder?

Zoals zo vaak begint het met de keuze van je zakenpartner. Bezint eer ge begint. Ken je de betrokkene goed, vertrouw je hem/haar en zijn er redenen om waarborgen voor de samenwerking in te bouwen? Is de keuze voor partners weloverwogen gemaakt, dan is het aan te bevelen goed aandacht te besteden aan vastlegging van de gemaakte afspraken. Voor de statuten gaat men naar een ervaren en kundig notaris die goed op de hoogte is van de mogelijkheden die de Flex-BV biedt en die bovenal oor en aandacht heeft voor uw specifieke wensen over de samenwerking.

Aandeelhoudersovereenkomst

Statuten zijn openbaar en worden gedeponeerd bij het Handelsregister waar zij online kunnen worden opgevraagd. Er zijn ook afspraken tussen zakenpartners die bij voorkeur niet openbaar worden gemaakt, zoals afspraken omtrent vergoedingen, dividendbeleid, good en bad leaver regelingen, shoot-out clauses etc. die beter in een vertrouwelijke aandeelhoudersovereenkomst kunnen worden vastgelegd. Daar komt een kundig advocaat in beeld die ervaring heeft met geschillen tussen aandeelhouders en weet hoe rechters in de praktijk met dergelijke geschillen omgaan. Het maken van een goede aandeelhoudersovereenkomst is daarmee maatwerk; een modelletje van internet is een recept voor rampspoed.

Ruzie in de bv

Eenmaal op weg met goed vastgelegde afspraken kunnen zich allerlei ontwikkelingen voordoen die maken dat de aanvankelijk goede verhoudingen soms snel verslechteren. Terugkomen van vakantie en ontdekken dat je bedrijf is verhuisd (ja, dat komt voor!) en je geen toegang meer krijgt tot de onderneming en de digitale systemen (ook dat komt voor!) betekent vaak het einde van de samenwerking en het begin van een juridische strijd.

Maar ook minder extreme zaken gebeuren; directeuren praten gaandeweg niet meer met elkaar, personeel vertrekt vanwege de sfeer en de onderneming komt in een neerwaartse spiraal waarin de bank vroeg of laat ook aan de deur klopt.

Als zich een verschil van inzicht ontwikkelt dat niet meer door overleg tussen betrokkenen kan worden opgelost doen die er verstandig aan hun probleem – al dan niet met behulp van een ervaren mediator – tijdig bespreekbaar te maken en te houden. Het niet uitspreken van de verschillen kan leiden tot een escalatie waarna het punt van minnelijke oplossing en bemiddeling kan zijn gepasseerd en slechts juridische maatregelen nog orde in de chaos kunnen scheppen.

Wat kan er juridisch?

Een aandeelhouder die uit wil stappen kan zijn aandelen aan de overige aandeelhouders aanbieden. Als die ze niet willen – al dan niet om tactische redenen – blijft de aanbieder er mee zitten, aangenomen dat er geen externe koper serieus geïnteresseerd is zich in een slangenkuil te begeven.

In die situatie kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde wettelijke Geschillenregeling van artikel 2:336 e.v. BW., tenzij statuten of een aandeelhoudersovereenkomst voorzien in een eigen geschillenregeling. De wettelijke procedure is – ondanks recente herziening – nooit populair geworden. Ze bestaat uit een eerste fase waarin de rechtbank beslist of er aanleiding bestaat tot gedwongen aandelenoverdracht en zo ja, dan volgt de tweede fase waarin een deskundige de aandelen waardeert en de rechtbank uiteindelijk de waarde vaststelt waarbij geen rekening wordt gehouden met waardedrukkende effecten van een minderheidspakket.

De Geschillenregeling werkt tweezijdig; een beknelde aandeelhouder kan vorderen dat zijn aandelen door de ander worden overgenomen of de overige aandeelhouder(s) die alleen of gezamenlijk meer dan 33% van de aandelen houden kunnen verlangen dat een aandeelhouder die het belang van de BV schaadt zijn aandelen overdraagt. Tenzij in de statuten of aandeelhoudersovereenkomst wordt gekozen voor een rechtstreekse gang naar de Ondernemingskamer, kent de procedure nog de mogelijkheid van hoger beroep, waardoor langere tijd kan verstrijken voordat het geschil is opgelost.

Dat kan soms sneller via de zogenaamde "informele geschillenregeling" via de Enquêteprocedure van artikel 2:345 e.v. BW bij de Ondernemingskamer, ook voor kleinere BV's. Heeft een aandeelhouder die meer dan 10% aandelen houdt bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken binnen de BV, dan kan hij die bezwaren schriftelijk aan het bestuur voorleggen. Heeft hij dat gedaan maar heeft dit geen effect dan kan die aandeelhouder een verzoek indienen bij de Ondernemingskamer in Amsterdam om "wegens gegronde twijfel aan een juist beleid" een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken. Daarbij kunnen tevens "onmiddellijke voorzieningen" worden gevraagd om direct in het bestuur en de aandeelhoudersverhoudingen in te kunnen grijpen.

De Ondernemingskamer houdt – afhankelijk van de spoedeisendheid – op een korte termijn een mondelinge behandeling. Vervolgens kan – indien op die mondelinge behandeling al geen minnelijke exit kan worden bereikt – een ervaren tijdelijk bestuurder en/of beheerder van aandelen benoemen die vervolgens – als het om een exit van één der aandeelhouders gaat – als bemiddelaar het exit-traject vorm kan geven. Aldus wordt bereikt dat geen der partijen nog dominant is en een ontvlechting op aanvaardbare voorwaarden in overleg kan worden bereikt. Lukt dat niet (bemiddelaars kunnen partijen uiteindelijk niet dwingen), dan kan één der partijen alsnog voor de wettelijke Geschillenregeling kiezen. De ervaring leert echter dat ervaren tijdelijk bestuurders en/of beheerders van de aandelen in veel geschillen een voor partijen aanvaardbaar exit-compromis weten te bereiken.

Uiterste redmiddelen

Beide juridische procedures hebben evenwel in zich dat partijen zelf de regie op enig moment kwijt raken en in handen van rechters, arbiters, waarderingsdeskundigen of tijdelijk bestuurders/beheerders leggen. Juridische procedures zijn dan ook "uiterste redmiddelen" voor Van Veen Advocaten indien onderhandelen of bemiddeling niet (meer) lukt. De kunst is om het niet tot dat moment te laten komen.

VVA-ervaringsdesk

Ook daarvoor heeft Van Veen Advocaten de kennis van Tjeerd van Veen en mij gebundeld in de "VVA-ervaringsdesk". Aandeelhouders die ontevreden zijn over de gang van zaken in de onderneming waarin zij deelnemen kunnen een gesprek met ons aanvragen, waarin wij op basis van onze jarenlange ervaring en daarbij opgedane deskundigheid en mediation-vaardigheden, aandeelhouders – en op nadrukkelijk verzoek ook beide partijen in de rol van mediators – kunnen begeleiden bij het vinden en vastleggen van een oplossing.

Vragen over dit artikel of dit onderwerp?
Deel deze pagina via