De energiemarkt is ontploft. De prijzen die voor elektriciteit en gas in rekening worden gebracht, rijzen de pan uit. Daar hebben niet alleen particulieren maar uiteraard ook ondernemers last van.

Bedrijven sluiten vaak contracten waarin zij de voor hun leveranties te betalen prijzen voor langere tijd (soms jaren) vastleggen. Hoe hiermee om te gaan in een situatie waarin als gevolg van de gestegen energieprijzen de kosten zodanig zijn gestegen dat de winst geheel verdwijnt (of zelfs alleen nog met verlies kan worden geleverd)? Dit is een vraag die mij de laatste tijd door ondernemers regelmatig wordt voorgelegd.

Energieprijzen bouwondernemers

Voor bouwondernemers kent de wet een oplossing. Als het gaat om een aannemingsovereenkomst, dan heeft de aannemer recht op verhoging van de aanneemsom als er sprake is van kostenverhogende omstandigheden waarmee de aannemer bij het sluiten van de overeenkomst geen rekening heeft behoeven te houden. De aannemer moet zijn opdrachtgever dan wel waarschuwen voor de prijsverhoging. Als die opdrachtgever het daarmee niet eens is dan heeft hij het recht om de aannemingsovereenkomst te ontbinden.

Overmacht?

Ook voor ondernemers die niet in de bouw werken, zijn er mogelijkheden om te voorkomen dat zij aan de verhoogde energieprijzen ten onder gaan.

Een beroep doen op overmacht is niet de aangewezen weg. In dat geval zou de leverancier moeten aangeven dat hij niet in staat is te leveren zonder het in rekening brengen van een hogere prijs of energietoeslag. In de regel verhindert de verhoogde energieprijs de levering als zodanig niet, waardoor een beroep op overmacht zou kunnen stranden.

Onvoorziene omstandigheden

Een andere wettelijke mogelijkheid (die wel een opening lijkt te bieden) is een beroep doen op onvoorziene omstandigheden.

In de wet is geregeld dat de rechter op verzoek van één van de partijen de gevolgen van een overeenkomst kan wijzigen (lees: de overeenkomst dus kan aanpassen) als er sprake is van "onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten".

Recentelijk moest de rechter (in een kort geding) in Rotterdam zich over zo'n situatie buigen. Tussen een leverancier en een afnemer was een vaste prijsafspraak gemaakt, die ook inhield dat deze prijs per 1 januari 2021 en 1 januari 2022 telkens met 2% mocht worden verhoogd. Als gevolg van de enorme stijging van de energieprijzen bracht de leverancier (naast deze verhoging) een energietoeslag in rekening. De leverancier dreigde haar leveranties te staken als de afnemer niet toezegde de energietoeslag te zullen betalen.

De rechter overwoog nadrukkelijk dat was komen vast te staan dat de prijsstijgingen van de afgelopen maanden extreme vormen aannemen en dat de energiemarkt is geëxplodeerd. Daar werd aan toegevoegd dat de extreme prijsstijgingen het gevolg zijn van diverse onvoorziene omstandigheden, waaronder de coronapandemie, weinig gasvoorraden in Europa, maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, gebrek aan energie door wind- en waterkracht, verminderd gebruik van kolen en het niet kunnen voldoen aan de vraag naar gas door gasleveranciers als Rusland. Verder achtte de rechter van belang dat ook was komen vast te staan dat de prijsverhogingen tot gevolg hadden gehad dat, als de leverancier op basis van de overeengekomen prijs zou moeten doorgaan met leveren, dat alleen nog maar verlieslatend zou kunnen. En dat, zo oordeelde de rechter, "gaat het verdisconteerde prijsrisico van de leverancier te boven".

Daarom werd bepaald dat de leverancier moest doorgaan met leveren onder de voorwaarde dat de afnemer de energietoeslag zou betalen. Er moet wel worden aangetekend dat het hier gaat om een uitspraak in kort geding. Een dergelijke uitspraak heeft een voorlopig karakter. In een bodemprocedure zal definitief moeten worden vastgesteld of er sprake was van onvoorziene omstandigheden die betaling van de energietoeslag rechtvaardigen.

Wordt vervolgd.

Gepubliceerd op 19 september 2022.